Je hebt stoofschotels en je hebt stoofschotels. Er zijn zelfs kookboeken met alleen maar stoofschotels. Logisch want er zijn zoveel variaties te bedenken dat je eindeloos stoofschotels kunt maken zonder dat er twee hetzelfde zijn.
Bij deze stoofschotel was ik zo handig om een kladblokje en een pen op de keukentafel te leggen en op te schrijven wat ik erin mikte. Ik doe namelijk altijd maar wat en onthou dat soms niet zo goed. Dus oh oh wat was ik slim deze keer. De inspiratie kwam van een recept van Jeroen Meus maar aangezien ik een aantal dingen niet in huis had ben ik zo vrij geweest er mijn eigen versie van te maken.
Voor vier personen snij je 750 gram stoofvlees (riblappen) in grote dobbelstenen. In wat olie en boter braden we dat rondom bruin. Vervolgens hebben we 10 sjalotjes schoongemaakt en in vieren gesneden en die kunnen erbij. Net als 100 gram spekblokjes, 5 gedroogde abrikozen in stukjes, 2 tenen knoflook in grove stukken, 1 kaneelstokje, 1 steranijs, 1 bouillonblokje en 2 laurierblaadjes.
Even omscheppen en dan doen we er bier bij. De meeste bierstoofschotels worden gemaakt met donker bier maar dat had ik niet in huis dus ik heb een doodgewoon biertje gebruikt. Je hebt niet al het bier nodig maar bewaar het even voor als de stoof inkookt en je er nog wat bier bij wil doen.
Ik heb het 2,5 uur zachtjes laten smoren en het resultaat was meer dan heerlijk. Zeer smakelijk en net weer even anders dan anders.
Erbij: Aardappel/groentepuree. Aardappel met bijvoorbeeld broccoli, wortel of knolselderij.
Ook heerlijk door de aardappelpuree is een pot witte bonen. Moet je echt eens proberen. Wel de bonen eerst goed verwarmen.
Voor een stoofpotje gebruik ik graag runderwang. Héérlijk mals en sappig en het levert een geweldige rijke saus/jus op. Niet bij elke slager verkrijgbaar, ik bestel het bij Oké. Trouwens, ook varkenswangetjes zijn heerlijk om te stoven.