Gastblog van Woordlab die ook heel veel verstand heeft van lekker eten!
In mijn keuken geen overheidsinmenging, dus dat eetmaatje komt er mooi niet in.
Noem mij een ondankbaar wicht, maar noem mij vooral geen voedselverspiller. Natuurlijk is het jammer wanneer er eten weggegooid wordt, maar afmeten in zo’n bakje dat is gewoon niet mijn ding. Als ik teveel maak, dan gebruik ik de restjes voor iets anders lekkers.
Neem nu risotto, ik zorg er altijd voor dat ik daarvan juist teveel maak. Want van de restjes kun je fantastische koekjes maken. Koekjes waar je overigens niks voor hoeft af te meten. Maar je mag er wel heerlijk mee kliederen, dus schortje voor! Of je doet het heel heel netjes, maar dan is de pret een stuk minder.
De Risotto
De avond voor de koekjesbakkerij, eten we dus risotto. Dit keer maakte ik het met veel knoflook, blauwe kaas en een lepeltje crème fraîche. Dat laatste schijnt niet te horen bij een echte risotto, want die is toch al smeuïg genoeg van zichzelf? Ik doe het toch, want volgens mij is het net dat ‘kleines bisschen Extra‘ maar je kunt het als je wilt gewoon weglaten. Zou ik niet doen, want echt fijn.
Zo maak je het
In principe kun je deze koekjes maken met elke risotto, ook met de briljante bietjes-risotto van Culinette. In mijn geval zat er al een hele smak blauwe kaas door, maar wanneer je een iets ‘drogere’ risotto maakt zou je de koekjes ook nog kunnen vullen met wat mozzarella of andere Italiaanse kaas. Leef je uit.
Zorg dat de risotto goed afgekoeld is. We paneren de koekjes, dus zet wat bloem, geklopt ei met een flinke zwengel peper en paneermeel klaar. Nu kan de kliederboel beginnen: draai stevige ballen van de afgekoelde risotto. En met stevig bedoel ik: flink rollen en zorgen dat er aan de buitenkant geen los korreltje meer is. Mocht je de koekjes nog willen vullen met wat kaas: dit is het moment. Daarna weer stevig dichtrollen.
Druk de ballen plat, en voilà je risotto-koekje neemt al herkenbare vormen aan. Daarna voorzichtig (het blijft een beetje fragiel) door de bloem, het ei en het paneermeel halen. Laat de gepaneerde koekjes minstens een kwartiertje rusten, bij voorkeur in de koelkast, dan kunnen ze even bijkomen en vallen ze minder snel uit elkaar.
Daarna hop, in de oven, die je voorverwarmd hebt op 200 graden. Na ongeveer een kwartier (of wanneer de bovenkant goudbruin is) omdraaien. In totaal duurt het 30 tot 45 minuten tot de koekjes bruin en knapperig zijn…maar heerlijk smeuïg van binnen.
Natuurlijk kun je de koekjes ook frituren. Dat bevalt mij altijd wat minder, want dan valt het korstje wat sneller uit elkaar. Dat kan ook te maken hebben met het feit dat ik in plaats van bloem, boekweitmeel* gebruik voor het paneren, dat bindt iets minder goed.
Hoe dan ook, volgens mij zijn risotto-koekjes nog steeds de beste reden om dat eetmaatje maar als leuke vaas te gebruiken volgens de tip van Karin Luiten.
Eet smakelijk!
*Helaas moet ik gebruik maken van een glutenvrij alternatief, niet vanwege een of ander hipster-dieet, maar omdat het nu eenmaal moet. In plaats van boekweitmeel zou je ook nog maïsmeel kunnen proberen wanneer je ook een glutenvrij alternatief zoekt. Maïsmeel bindt net iets beter. Niet teveel, want dan wordt het een meelbal.
Zoiets als een nasibal?
Opvallend dat Woordlab het verschil niet kent tussen “teveel” en “te veel”!
Wie foutloos is maakt meestal niets. En ik laat het lekker staan. Ga vooral ergens heel erg foutloos dingen doen.
Eigenlijk is dit een Culinette/Eetlust-variant van de Siciliaanse Arancini. 🙂 Deze vind ik wel interessant, want hoewel ik dol ben op koken, heb ik geen frituurpan in huis (misschien wel juist dáárom – of omdat frituurvet stinkt ;-)). Ik ga deze, met wat aanpassingen, zeker een keer uitproberen.
Over dat maatje: nooit problemen met restjes, dus bij mij kwam ‘ie er ook niet binnen. Het enige waar ik op dit moment mee zit, is een restje couscous van gisteren (dat weet ik nooit in te schatten), maar ach, couscousballetjes zullen er ook wel mee gemaakt kunnen worden. 🙂
Couscous eet ik de volgende dag als lunch. Heerlijk!